De Bink Opmeer • Rooseveltstraat 3 • 2321 BK • Leiden • 088 – 2040 801info@debinkopmeer.nl

Meer dan drukwerk: De Bink Opmeer breidt dienstenpakket uit en is totaalpartner in communicatie

Ondernemen is meer dan alleen vakmanschap

Wat begon als een stage in de vakantie groeide uit tot een carrière vol passie voor chocolade. Van het maken van chocoladerepen tot het ontwikkelen van nieuwe smaken, met ijskarren op festivals en evenementen – deze ondernemer weet hoe je smaak en creativiteit combineert. Maar ondernemen is meer dan alleen vakmanschap: het is vernieuwen en zorgen dat klanten altijd terug willen komen. In dit inspirerende gesprek neemt Arthur Tuytel ons mee in zijn wereld van chocolade, ijs en patisserie. Wat drijft hem? En wat maakt zijn producten zo bijzonder?

Waar is jouw chocoladereis ooit begonnen?

‘Ik kom uit Alblasserdam, een klein dorpje tussen Rotterdam en Dordrecht. Toen ik de mavo had gedaan, wilde ik banketbakker worden en mocht ik van mijn ouders naar de bakkersschool in Rotterdam. Daar werd ik er door de leraar uitgepikt, die zei: ‘Jij bent zo’n fanatiek baasje, ga jij maar eens een week stagelopen bij Huize van Wely’. Ik had daar nog nooit van gehoord, dat klonk helemaal niet als een bakkerij. Een leerling van een jaar hoger vertelde me dat je die mooie kans altijd moest aangrijpen. Ik heb daar in mijn herfstvakantie een week stagelopen. Mijn hele klas verklaarde me voor gek, wie gaat er nu gratis en voor niks werken in de vakantie? Maar dat heeft zijn vruchten afgeworpen: uiteindelijk had ik een job voor het jaar daarna. Ik kon kiezen uit naar school blijven gaan voor de hele week of één dag naar school en de rest in de praktijk leren. Gelukkig heb ik dat laatste gekozen, want dan leer je het meeste.’

En daar ben je blijven plakken?

‘Daar heb ik uiteindelijk tien jaar gewerkt. Eerst 2,5 jaar, toen heb ik kort bij andere bedrijven gewerkt en daarna nog 7,5 jaar. In die tijd heb ik ontzettend veel geleerd. Toen kwam het moment dat ik voor mezelf wilde beginnen. Ik ben teruggegaan naar Alblasserdam en ben voor mezelf begonnen.

Is het alleen maar chocolade wat de klok slaat?

‘Inmiddels zijn we 18 jaar verder en is het niet alleen maar chocola, maar ook patisserie, want van oorsprong ben ik natuurlijk patissier. Chocolade is een logische keuze, want het is langer houdbaar. Als ik 10 taartjes maak en ik verkoop er 2 en de dag erna nog 2, dan moet ik er 6 weggooien. Een chocoladereep maken we niet per 1 of 10, maar per 2000. Dan heb ik een jaar de tijd om ze te verkopen. Die verkopen wel! Mijn bedrijf is ongeveer 80 procent chocolade gerelateerd. Ongeveer 5 procent bestaat uit patisserie en 15 procent ijs. We hebben 3 ijsfietsen, een ijs motor, een ijs piaggio en we zijn nog bezig met een ijskar waarmee we in de zomer op festivals, evenementen, bruiloften en openingen bij bedrijven staan. Voor grote evenementen gebruiken we dan alle voertuigen. Geweldig als het mooi weer is, dan is het gas erop en knallen! IJs maken is wel een vak apart, maar dat heb ik natuurlijk ook geleerd. Dus waarom zou ik dat niet doen? Ik eet wel eens ergens een ijsje en dan denk ik: dit kan toch beter en lekkerder? Als je met goede ingrediënten werkt en een beetje vakmanschap, dan komt er vaak wel wat moois uit de rollen.’

Jouw radartjes blijven dus altijd draaien. Ben je veel met vernieuwing bezig?

‘Chocolade is natuurlijk heel breed en algemeen gewaardeerd. Ik kom ze weleens tegen hoor, mensen die niet van chocolade houden. Maar eigenlijk tovert chocolade bij de meeste mensen een lach op het gezicht. Het algemene doel van mijn bedrijf is natuurlijk geld verdienen, maar wel op een leuke manier. Zoveel mogelijk mensen in aanraking laten komen met onze mooie producten. Dat betekent dat we niet helemaal boven in de boom qua prijsstelling. Vernieuwen betekent goed opletten. Vroeger bezochten we beurzen en lazen we magazines uit Nederland, Frankrijk, Amerika en Japan.

Dat is niet meer nodig, want tegenwoordig gaat dat digitaal. Ik volg vakmensen en instellingen. Ik scroll even op mijn telefoon en kom leuke ideeën tegen, maar vraag me dan ook af of het toepasbaar is.’

‘Kennis hebben is belangrijk, kennissen hebben is misschien nog wel veel belangrijker.’

‘Ik ben actief geweest in de wedstrijd patisserie. Ik heb 10 jaar in het Nederlands team gezeten. Daar heb ik ontzettend veel kennis op gedaan, maar ook kennissen gemaakt. Kennis hebben is belangrijk, kennissen hebben is misschien nog wel veel belangrijker. Want als ik ergens niet uitkom of ik heb een idee, dan zijn er altijd wel een aantal vakmensen in Nederland of in het buitenland aan wie ik om raad kan vragen. Dat is ook andersom ook, dat is natuurlijk heel prettig.

Wij proberen ieder jaar een aantal nieuwe producten te hebben. De consument ziet dan: hé, er is weer wat nieuws. Dat kan een nieuwe bonbon, koekje of nieuwe smaak chocoladereep zijn. We zijn er met 3 begonnen, we hebben er nu 25. Wat wij met nieuwe producten doen, doen jullie met investeren in machines, producten en diensten. Proberen voorop te lopen, dat zegt iets over het bedrijf. Er gaan er ook wel smaken uit. De consument bepaalt mede mijn assortiment. Dus op het moment dat iets niet loopt, dan kan ik het wel een goed idee vinden, maar daar hebben we uiteindelijk niets aan.

Wij doen ook productontwikkeling voor de industrie. Als je creatief en innovatief bent, dan lopen andere mensen er altijd achteraan. Als jij gaat proberen om dezelfde moorkop of tompoes te maken als de Hema en de Albert Heijn, dan ga je dat nooit winnen. Die hebben grote productiebedrijven, een paar in het land. Die kopen het centraal in. Dat gaat om zulke volumes, vrachtwagens vol. Die krijgen natuurlijk een andere prijs dan dat wij dat krijgen als bakkertjes.

‘Als er vanuit de industrie een vraag komt: kan je nieuwe dingen voor ons verzinnen, zie ik het als een compliment en doen we dat.’

Je moet dus iets speciaals maken, zodat klanten een omweg naar jouw winkel maken om daar iets kopen. Iedereen heeft het druk tegenwoordig en ze doen toch al de boodschappen bij de supermarkt. Dan gooien ze die tompoes en die moorkop ook in de winkelwagen. Dus zorg dat je onderscheidend bent. En als dan vanuit de industrie een vraag komt: kan je nieuwe dingen voor ons verzinnen, zie ik het als een compliment en doen we dat.’

Een bonbon met rode peper of nasi goreng, een goed idee?

‘Ik zie weleens banketbakkers of chocolatiers die iets speciaals bedenken. Bijvoorbeeld een bonbon met rode peper. Van de 100 mensen zeggen 2 mensen: geweldig, 2 kopen hem daadwerkelijk en die andere 98 zeggen, ja, dat ziet er prachtig uit, maar doe mij toch die andere. Ik richt me dan liever op die 98 procent. Dat wil niet zeggen dat wij nooit aparte dingen doen, maar ik bedien liever de grotere groep.

Ik mag dit misschien niet zeggen, maar ook bij ons thuis wordt dat soort dingen weleens gekocht. Mijn vrouw had een zakje gekocht en er waren nog 2 eitjes over. Zo gaat dat, met drie kinderen. Ik nam er eentje en vond het gewoon echt niet lekker, maar het was niet gratis hè, dat zakje?’

Wat vind jij van de Dubairepen hype?

‘Dat is natuurlijk grappig verzonnen, volgens mij door een chocolatier uit Rotterdam. Die heeft daar heel veel omzet uitgehaald, denk ik, en dat is goed. Wij hebben geen Dubai-repen.’

Ben jij begonnen met de ‘basic’ smaken, melk, puur en wit?

‘De eerste chocoladereep die we hadden, was wit vanille, dat is niet helemaal wit. Vanille is één van de duurste grondstoffen uit de banketbakkerij. Een kilo vanille zit momenteel op dertienhonderd euro. Daarnaast hebben we pure chocolade, dat is wel heel basic, en melk chocolade. Gestart met de basics, maar die witte is wel wat specialer!’

Het blijft ondernemen.

‘Het is niet alleen grondstof, het is ook arbeid. De basics gaan via de machine. Dat kan, want er zitten geen ingrediënten in, garnituur zoals we dat noemen, die niet in de machine kunnen. Pistache kan bijvoorbeeld niet in mijn machine, want als er iemand is die allergisch is voor noten, kan ik nooit meer een reep aan diegene verkopen. Die repen worden met de hand gevuld. Dat proces is erg duur: de grondstof en handmatig produceren. Toch verkopen we alle repen voor dezelfde prijs. Je moet als ondernemer zorgen dat je daar een beetje in kan sturen, dat je niet te veel van die repen hebt. Maar je moet ook wel onderscheidend zijn. Want als je alleen maar wit, melk en puur hebt, dan wordt het wel heel saai. Dat is altijd het spanningsveld.’

Wat is jouw persoonlijke favoriete smaak eigenlijk?

‘Jeetje. Ik vind melkchocolade erg lekker, maar puur ook. Toen ik 18 jaar geleden begon, deden we heel veel melk en wit, maar niet zoveel puur. Dat is wel omgeslagen. Nu doen we nog steeds veel melk en puur, maar weinig wit meer. Bovendien heeft wit heeft eigenlijk weinig met chocolade te maken, het is vooral suiker en melkpoeder. De kleuren die de repen donkerder maken, cacaomassa- en poeder, zitten daar niet in.’

Zijn jullie al druk bezig met paashazen?

‘We hebben drie pieken in het jaar, de eerste is Pasen. Dat wordt wel ieder jaar een beetje groter en gekker. We maken onder andere chocolade-eieren en kleine bonbon-eitjes. Dit jaar gaan we de grootste paashaas van Nederland maken voor ons chocoladefestival Cacao aan de Noord.

Vroeger hadden we tussen Pasen en de decemberperiode een rustige tijd. En dat betekent dat er vooral veel geld uit ging. Dan gingen we reepjes maken, de voorraad aanvullen. Daar moest toch iets voor te bedenken zijn. Toen zijn we in de zomer begonnen met ijs maken. Dat betekent eerst investeren, in ons geval zes ijsmobielen. Je ijsmachines, je pasteurisatieketel, alle spullen die je nodig hebt. En zo startte de tweede piek in de zomer.

Tussen de zomerpiek door starten we met produceren voor de kerstperiode. September, oktober, november en december zijn voor ons de drukste maanden van het jaar. Als die goed zijn, is het jaar goed. Als dat niet goed is, dan heb je een probleem. En daar ben ik zelf bij. Dat is het voordeel van ondernemer in een klein bedrijf. Die lijntjes zijn heel kort. Ik sta schoon te maken, maar ik doe ook de administratie. Als ik een factuur stuur die niet betaald wordt, dan weet ik dat. Het is erg prettig als ondernemer dat je precies ziet wat er gebeurt in het bedrijf.’

Er zijn veel mensen die opzien tegen de maandag omdat ze aan het werk moeten. Ik zeg: ik kan weer gaan werken, lekker!’

Geen dag hetzelfde dus?

‘Dat vind ik het leuke aan mijn job, aan mijn bedrijf. Het is zeer afwisselend. Op het ene moment ga ik naar een klant toe om uitgebreid te laten zien wat we kunnen. Op het volgende moment sta ik op een festival. Dan sta ik productie ijs te draaien. Dan sta ik chocolade te maken. Er zijn veel mensen die opzien tegen de maandag omdat ze aan het werk moeten Ik zeg: ik kan weer gaan werken, lekker!’

De relatie met De Bink Opmeer, hoe ervaar je die?

‘Als ik bel, wordt er adequaat gereageerd. Dat vind ik prettig, want mijn tijd als ondernemer is kostbaar. Ik heb nog meer te doen! Ik word altijd keurig te woord gestaan. Dat zijn kleine dingen, daar ben ik gevoelig voor. Ik kan het ook ergens anders bestellen. Al is dat niet zo makkelijk met die mooie dingen van jullie. Dat moeten bedrijven zich wel beseffen. En dat doen jullie goed!

Tijdens de open dag in de drukkerij mocht ik ook aanwezig zijn, natuurlijk inclusief de chocoladerepen. Alle bezoekers mochten één of twee van die reepjes meenemen. Daar hebben ze het nog over! Ook voor de werknemers van De Bink Opmeer was dat natuurlijk kicken, want die maken die gave wikkels. Ik zag ook dat ze trots lieten zien hoe de foliedruk gedaan wordt. Ales met de hand, bizar! Als je zo trots kan vertellen over je vak, is dat gaaf. Als ik hier repen verkoop, kan ik daar ook zo trots over vertellen. Die bevlogenheid valt mensen op en geeft je een gunfactor.

Had je zelf al een idee over het logo en de verpakkingen van de chocoladerepen?

‘Ik was met een wedstrijd bezig, een WK, de Coupe du Monde de La Patisserie. Dat is de zwaarste patisserie en chocolade wedstrijd ter wereld. Dat heb ik twee keer gedaan, wij zijn één keer tweede en één keer vijfde geworden. Dat is een cyclus van telkens 2 of 2,5 jaar aan voorbereiding. Toen ik de eerste keer met die wedstrijd bezig was, wist ik dat ik voor mezelf zou gaan beginnen. Er zijn daar mensen aanwezig uit verschillende disciplines, waaronder een jongeman van een ontwerpschool. Ik vertelde hem dat ik voor mezelf ging beginnen en hij vroeg of hij mijn logo mocht ontwerpen. Ik zei dat hij met een voorstel mocht komen. Het moest een sierlijke uitstraling hebben, de ‘A’ bevatten en dat ik chocolatier en patissier ben. Later hebben we glacier eraan toegevoegd. En dat logo was een schot in de roos!

Voor de chocoladerepen wilde ik persé een wikkel, geen doosje. Een beetje het Sjakie en de chocoladefabriek gevoel. En met die foliedruk natuurlijk. De Bink Opmeer denkt heel goed mee, maar het scheelt ook als je zelf weet wat je wil. Dan blijft het wel eigen.’

Even over de promotie van jouw onderneming. Hoe doe je dat?

‘Het is wat je ambieert. Er zijn collega’s van mij die ambiëren televisiecarrière. Andere collega’s ambiëren heel veel volgers op Instagram. Mijn doel is om een goed en gezond bedrijf neer te zetten waar ik met plezier werk. Waar ik een hoop mensen mee kan bedienen die die producten waarderen. Wij doen natuurlijk wel aan promotie. Dat festival kost heel veel geld, maar dat is een investering. Ik wil ook vooral jonge kinderen in contact brengen met chocola. Dus dat is een PR ding. Het is ook hoe wij ons presenteren, als wij op een kerstmarkt staan of als wij bij een bedrijf ingehuurd zijn, moet dat dat plezier uitstralen, dat moet dat er goed uitzien.

Wij zeggen wel eens: je bent zo goed als je laatste product, dus als je je laatste chocoladereep, als je laatste taart. Je kan nog zoveel prijzen gewonnen hebben. Dat is allemaal verleden tijd, je bent zo goed als je laatste product. Want als je een reep, taart, bonbon of gebakje van mij koopt en je bent niet tevreden, wat is het dan waard?

Dit jaar hebben we weer onze open dag en dat moet wel een bijzondere invulling krijgen. Want waarom zou ik, als dit niet mijn bedrijf was, hier op zaterdag naartoe gaan? Afgelopen jaren hebben we dat ook gedaan en daar zijn veel reacties op gekomen.

Bijvoorbeeld met het grootste paasei van Nederland. We hebben toen een paasei gemaakt van 2,5 meter hoog en 550 kilo zwaar. Daar hebben we landelijke pers mee gehaald. Nu gaan we dus de grootste paashaas van Nederland maken!

We hebben ook een chocolate wall gehad. Toen konden kinderen, onder begeleiding van een graffiti artist, op een muur van 10 meter lang en 2,5 meter hoog van chocolade een tekening maken.

Ook heel gaaf: een Ford dealer uit Alblasserdam had een nieuwe knalgele Ford Ka neergezet. Die hadden wij helemaal ingewrapt met folie. De kinderen konden die helemaal met chocola inkleuren. We doen altijd iets leuks.

‘Als wij weer een auto in de chocola gaan zetten of we doen weer een chocolade muur, dat hebben mensen al gezien. Dus we moeten wat anders doen, we moeten weer iets geks bedenken.’

Maar ook hier geldt: als wij weer een auto in de chocola gaan zetten of we doen weer een chocolade muur, dat hebben ze al gezien. Dus we moeten wat anders doen, we moeten weer iets geks bedenken.’

Hoe zie jij de toekomst voor je? Wil je nog iets bereiken of iets anders doen?

‘Ik wil mijn bedrijf verder uitbreiden. Ik wil dat het goed blijft gaan. Dat vind ik belangrijk. Ik heb bepaalde doelen die ik wil halen, ook financiële doelen met oog op de toekomst. Als ik die gehaald heb, dan stop ik ermee. Dat wil niet zeggen dat mijn bedrijf stopt, maar dan wil ik mijn talenten inzetten voor mensen die het veel minder hebben op deze wereld. Ik ben gezegend dat ik het talent heb om… Kijk, dat klinkt heel stom over jezelf te zeggen. Er is een aantal hele goede ondernemers in Nederland. En er zijn een aantal hele goeie banketbakkers in Nederland. Maar er zijn maar heel weinig goeie combi’s. En ik denk dat ik een goeie combi ben. Het leren, bereid zijn om iets aan te nemen voor iemand, een eigen visie hebben. Al die dingen bij elkaar zijn belangrijk. En als je dat goed kan combineren, waarom zou ik dan stoppen als ik mijn schaapjes op het droge heb?

‘Als mijn wieg aan de andere kant van de wereld had gestaan, dan had ik misschien ook wel met chocolade bezig geweest, maar dan had ik die cacaobonen uit de boom kunnen halen. Dat is niet helemaal eerlijk, vind ik.’

Ik ben een aantal keer in Indonesië geweest. Daar heb ik een groter verschil tussen extreem rijk en extreem arm nergens gezien op de wereld. Dat heeft mij wel doen beseffen dat ik met een gouden lepel in mijn mond ben geboren. Als mijn wieg aan de andere kant van de wereld had gestaan, dan had ik misschien ook wel met chocolade bezig geweest, maar dan had ik die cacaobonen uit de boom kunnen halen. Dat is niet helemaal eerlijk, vind ik. Ik denk echt niet dat ik de wereld kan verbeteren, maar iets doen, dat zou toch mooi zijn.

En heb je daar een beeld bij?

In Nederland heb je bijvoorbeeld een organisatie waarbij je als gepensioneerde bakker je je belangeloos kunt inzetten voor andere bakkers, waar ook ter wereld. Om kennis over te dragen. Daar denk ik over na. Ik wil iets terug doen. Dat lijkt me mooi!’

Loopt het water u al in de mond? Kijk dan op arthurtuytel.nl

Dit artikel verschijnt ook in ons magazine Blink. Ook een exemplaar ontvangen? Stuur ons een mail!

Aanvraag foliewijzer